Herstelprogramma modesysteem in werking

03 aug 2020
Door Modefabriek

Al jaren zoekt de (mode)wereld naar een alternatieve werkwijze binnen de mode-industrie. Een zoektocht die onlangs extra is aangezwengeld door een pandemie en de daaropvolgende crisis. Vandaag de dag poppen er in sneltreinvaart nieuwe ideeën op rondom het ideale ‘modesysteem van de toekomst’. Modefabriek zet een aantal interessante en positieve mindshifts op een rij.


Meebewegen met de tijd

Het ene na het andere modehuis kwam de afgelopen weken met een persoonlijk antwoord op het huidige modesysteem. “Our reckless actions have burned the house we live in” schreef Gucci’s creatief directeur Alessandro Michele in een reeks gepubliceerde dagboekpassages. Zodoende kondigde hij aan om in plaats van vijf voortaan twee seizoenloze collecties per jaar te tonen. Giorgio Armani liet in een open brief weten zijn pijlen te richten op de overproductie en de inflexibiliteit van de productieketen. En Saint Laurent besloot te stoppen met seizoensgebonden modeshows en te werken aan intiemere formats die nauwer aansluiten op de eindklant. De high-fashion-industrie lijkt het erover eens: geen continue leveringscyclus, maar meer tijd en ruimte voor aandacht, reflectie en het creatieve proces. Zo ook minder collecties, maar wel meer kleine leveringen.


“Betrek de échte makers bij het proces."


Herleving van arts-and-crafts

Vertraging, duurzaamheid, eenvoud, samenwerking en inventiviteit lijken de sleutelwoorden voor een nieuw modestelsel. Trendforecaster Lidewij Edelkoort gaf al een aantal ideeën prijs, zoals: fabrieken slechts een aantal maanden per jaar laten werken. Een renaissance van lokaal en ambachtelijk gemaakte producten, dat is waar het volgens Edelkoort naartoe moet. De Duitse trendanalist Matthias Horx steunt dit idee en praat over een systeem van GLOCALisatie: de lokalisatie van het globale. Weg met just-in-time-leveringen en offshoring, en juist lokaal sterkere connecties creëren tussen het platteland en de stedelijke, geïndustrialiseerde gebieden.


51594a0e-289e-4baa-927e-748ba76718cf.jpg?uuid=aaad362f-028e-4052-acef-a3cc13fedbc7


Afremmen en focus verleggen

De fast-fashion-industrie bevindt zich momenteel in een lastig parket. Niet alleen door COVID-19, maar ook door het groeiende aantal bewuste consumenten. Experts geloven dat de hele mode-industrie lessen kan trekken uit social enterprises, ondernemingen gericht op principes in plaats van winsten. Business-modellen die zich focussen op de ambachtslieden, eerlijke lonen, flexibele arbeidsvoorwaarden en wederzijds respect. De eerste stap die (internationale) merken kunnen zetten is stoppen met het bieden op leveranciersprijzen, waardoor leveranciers met de laagste prijs meestal worden beloond. Als alternatief noemt Simone Cipriani van het Ethical Fashion Initiative het open-costing-format. Een model waarbij merken hun kosten bepalen op basis van vaste criteria rondom een leefbaar loon en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden. Pas nadat deze punten zijn afgetikt, kunnen ze met hun leveranciers de marges overeenkomen. Kortom: betrek de échte makers bij het proces.


Geschreven door Marjolein Lammerts van Bueren

Deel artikel