EXPO Greater Amsterdam
Stelling 1
2141 SB Vijfhuizen
Maak nu een gratis retailer account aan of bekijk de andere mogelijkheden.
Voor de laatste Modefabriek Meets van dit kalenderjaar videobellen we nog even met Annik Van Hove van het Belgische agentschap Amoda. Wat maakt haar agentschap onderscheidend en wat brengt zij in Januari voor ons mee naar Modefabriek?
“Komend jaar bestaan we een kwart eeuw. Ik ben in 2001 gestart met Amoda, met het merk Twinset, in een hele kleine showroom van 40 m2. En in 2005 is mijn eerste medewerker erbij gekomen en die werkt nog steeds bij mij. Ik heb een heel fijn team met zowel ervaren seniors als gedreven juniors, en iedereen brengt added value, een extra talent om in te zetten voor het bedrijf. Maar ik ben in mijn eentje gestart en ik ben nog steeds de enige zaakvoerder. De A van Amoda is nog steeds Annik.”
Wat is de specialiteit van Annik van Amoda?
“Ik heb altijd een voorliefde voor Italië gehad, en ik heb het geluk gehad dat ik, als eerste baan in Antwerpen, in een agentuur kon gaan werken waar het ook allemaal om het Italiaanse ging. Zakendoen met Italianen ligt mij goed, de manier van communiceren, onderhandelen, samenwerken, daar heb ik door de jaren heen heel veel goede relaties mee opgebouwd. De Benelux blijft een grote afzetmarkt voor Italiaanse merken, die vaak wat vrouwelijker zijn en van goede kwaliteit. Italië heeft nog altijd het vakmanschap, de stoffen, en heel veel historische kennis van patronen, hoe je net die mouw en die schouders iets vrouwelijker kunt maken. Niet elke vrouw is geschikt om oversized kleding te dragen bijvoorbeeld. Ik ga er nog altijd van uit dat kleding bedoeld is om ons mooier te maken en ons zelfvertrouwen te vergroten, opdat we ons goed voelen in ons vel, of je nu de perfecte vormen hebt of niet.”

Een sterke persoonlijke visie dus…
“Ik ben een kleindochter en dochter uit een kleermakersfamilie. We hadden echt een atelier aan huis waar pakken met de hand gemaakt werden, dus ik heb het met de paplepel meegekregen. Ik kan zelf niet eens een knoop aannaaien, maar als ik naar collecties ga kijken dan kijk ik ook altijd naar de binnenkant, naar de naden, hoe de voering gemaakt is, en ik voel, hoe de schouders gezet zijn, of het kwalitatief in orde is. Ik zeg niet dat alle collecties daar altijd aan beantwoorden, maar ik ga wel uitzoeken of de prijs van het product te verantwoorden is met het maakverhaal, en dat het product een langere levensduur heeft dan een seizoen. Ik heb ook TMO DETEX gedaan in Nederland, daar leer je heel veel over kwaliteitsanalyses, productanalyses, hoe dingen in elkaar zitten. Als wij klachten krijgen van klanten, retouren, dan kan ik gelijk zien waarom iets fout gaat.”
Je maakt je dus hard voor kwaliteit in een markt die steeds meer wordt genormeerd door fast fashion.
“Ik zie daarin wel een kleine verschuiving. Je hebt inderdaad de invloed van fast fashion maar je merkt ook een vermoeidheid bij de consument over de veelheid. Je ziet dat mensen wat minder willen consumeren, maar ze willen wel een prijs voor iets betalen als de waarde ernaar is, en ze het langer dan een seizoen kunnen dragen en op meer manieren, sporty, gekleed, en zo meer. Nu, aan het eind van het seizoen, zie je dat boetieks de neutrale stukken uit hun mooie collecties niet in de sales doen, want die kunnen perfect mee naar volgend jaar, en zij willen de consument daar ook meer in opvoeden. Het is moeilijk om dat evenwicht te vinden: het moet fun zijn, opvallend, aantrekkelijk, er moet een reden zijn om iets te kopen, en aan de andere kant dat tijdloze, dat een langere draagkracht heeft. Het is heel dubbel. Je ziet tegelijk dat de duurdere boetieks ook op zoek zijn naar producten met iets meer een instapprijs om meer traffic te krijgen en hun clientèle breed te houden. Je wil de dochter van de moeder ook kunnen bedienen, maar wel met een kwalitatief goed product voor die lagere prijs. Wat ook een tendens is, is dat boetieks bewuster gaan inkopen, om de mooie producten in de winkel meer ruimte te kunnen geven. Vaak zie je te veel producten hangen zodat de mooie stukken niet tot hun recht komen.”

Wat neemt Amoda mee naar Modefabriek?
“Net als afgelopen zomer komen we met drie merken. MeiMeiJ is een styliste van Chinese origine, haar moeder was een couturier, ze is opgegroeid in het atelier. Ze heeft veel aandacht voor tailoring en moderne elegantie en ze is heel creatief in haar materialen en vormen. De fabrikant heeft jarenlang voor vooraanstaande merken geproduceerd en is van daaruit een eigen label gestart met deze styliste. MeiMeiJ heeft twee exits per seizoen, een pre en een main collectie. Eleh is ook Italiaans met Chinese stylistes achter de schermen. Het is minimalistisch qua kleuren maar creatief in vormen en fittings met een beetje Noord-Europese touch and feel. Eleh richt zich op een jongere doelgroep, vanaf 25, maar zonder bovengrens. Ze weten die jongere doelgroep heel goed te bereiken op social media. Die trendy generatie vindt daar een heel betaalbaar product en voor de winkelier is het een product met een heel interessante marge van 3.0. Op de vorige editie van Modefabriek hebben we daar goed mee geknald. Eleh heeft één collectie per seizoen. Dixie, tot slot, uit Bologna, is kort weggeweest van de markt maar is nu opgenomen in de groep van Imperial en Please. Dat zijn twee pronto-merken, en Dixie zit net iets hoger in de markt met twee collecties per jaar aangevuld met pronto-collecties als serviceproducten voor winkeliers die meegaan in het seizoen verhaal. Dixie is meer boho-chic, niet bang van wat kleur en van prints. Het staat een beetje haaks op de andere twee merken maar je merkt dat de winkelier weer op zoek is naar iets leuks en kleurrijks.”

“Ze krijgen alle drie een eigen stand, maar wel bij elkaar. Ik heb een fantastisch team, dus elke stand zal bemand zijn door een van mijn kanjers, en ik ben zo’n beetje de verbindende lijm. Ik ken na zoveel jaren heel wat mensen op Modefabriek dus het is ook leuk om met collega’s te babbelen.”
We kijken ernaar uit!
Deel artikel